Adviezen en argumenten
• De bijdragen in de kostprijs van de opgelegde saneringsverplichting op gemeentelijk vlak (en op bovengemeentelijk vlak) bestaat uit een vastrecht en een variabele prijs (art. 4.3.1.1.1.§2 van het Decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, verder Waterwetboek).
• De vergoedingen in de kostprijs van de opgelegde saneringsverplichting op gemeentelijk vlak (en op bovengemeentelijk vlak) bestaat uit een vastrecht en een variabele prijs (art. 4.3.1.2.1.§1 Waterwetboek).
• De tarieven van het vastrecht worden bepaald in artikel 4.3.1.1.3. Waterwetboek.
• De gemeente dient zodus enkel te beslissen over het variabele gedeelte van de gemeentelijke saneringsbijdrage en meer bepaald over het basistarief en het vlak tarief.
• De tarieven van de variabele prijs worden jaarlijks vastgelegd en zijn van toepassing van 1 januari tot en met 31 december van het jaar in kwestie (artikel 14/2 §4 AWVR).
• Bij het vaststellen van het variabele gedeelte van de gemeentelijke saneringsbijdrage dient rekening te worden gehouden met het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.
• De bovengemeentelijke saneringsbijdrage wordt vastgesteld door de Vlaamse Overheid op basis van
de evolutie van de financieringsbehoefte van de saneringsnoden.
• De Vlaamse overheid kondigde in het regeerakkoord besparingen aan. Via het Minafonds betaalde de Vlaamse overheid mee voor de zuivering van het afvalwater. De overheidsbijdrage aan het Minafonds wordt vanaf 2025 sterk beperkt, een besparing van 113 miljoen euro per jaar.
• Deze hervorming kadert in het principe ‘de vervuiler betaalt’.
• Om dit te compenseren heeft de Vlaamse overheid het tarief voor de zuivering van het afvalwater (bovengemeentelijke saneringsbijdrage) verhoogd van 1,1809 € excl. BTW (1.2518 € incl. BTW) in 2024 naar 1,6621 € excl. BTW (1.7618 € incl. BTW) in 2025.
• Omwille van de stijging van het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage werd de factor aangepast van maximaal 1,4 keer de bovengemeentelijke saneringsbijdrage naar maximum 1,15 keer de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.
• Met het programmadecreet bij de begroting 2025 van 20 december 2024 wordt artikel 4.3.1.1.4.§2 Waterwetboek aangepast als volgt :
"Het gemeentelijke tarief voor de berekening van de variabele prijs voor de collectieve sanering mag ten opzichte van het bovengemeentelijke tarief voor de berekening van de variabele prijs maximaal 1,15 keer hoger zijn."
• De bijdrage voor de sanering op gemeentelijk vlak is bestemd voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting (art. 4.3.1.1.1.§2 Waterwetboek).
• De vergoeding voor de sanering op gemeentelijk vlak is bestemd voor de financiering van de gemeentelijke saneringsverplichting (art. 4.3.1.2.1.§1 Waterwetboek)
• De ontvangen bijdragen en vergoedingen worden aangewend voor werkzaamheden inzake het gemeentelijke rioolbeheer.
• Het tarief van de gemeentelijke saneringsbijdrage en –vergoeding bedraagt op heden Basistarief : 1,3264€/m³, comforttarief : 2,6528€/m³, vlak tarief: 1,5028€/m³ (excl. BTW).
• De bovengemeentelijke saneringsbijdrage wordt vastgesteld door de Vlaamse Overheid op basis van de evolutie van de financieringsbehoefte van de saneringsnoden.
• Rekening houdende met het vooropgestelde investeringsprogramma en de toekomstig geplande uitgaven voor onderhoud met betrekking tot rioolbeheer, is het verantwoord om vanaf 1 januari 2025 de gemeentelijke saneringsbijdrage (GSB) en –vergoeding (GSV) vast te leggen op het decretaal maximum toegelaten tarief, zijnde 1,15 keer het tarief van de bovengemeentelijke saneringsbijdrage.
• Wat de individuele saneringsbijdrage en – vergoeding betreft wordt tevens een gelijke behandeling
beoogd van enerzijds burgers waarvoor collectieve sanering (openbare riolering) voorhanden is of
voorzien wordt en anderzijds burgers waarvoor individuele sanering (IBA) voorhanden is of voorzien
wordt.
Om voor een gelijke behandeling te zorgen, wordt het tarief van de bijdrage (BIS) en vergoeding (VIS) voor individuele sanering op gemeentelijke vlak vastgesteld op de som van [bedrag van de gemeentelijke saneringsbijdrage verhoogd met het bedrag van de bovengemeentelijke sanerings-bijdrage].
Bij publieke stemming:
Met 14 stemmen voor (Anita Ceulemans, Jeroen Baert, Tom Dewandelaere, Rik Rottger, Tibo Roekaerts, Linde Peeters, Andy Janssens, Christel De Coninck, Ann De Smedt, Carla Herremans, Johan Van Limbergen, Marleen De Ridder, Maaike De Maeyer, Hans Heeman),
6 stemmen tegen (Hans Verreyt, Eddy Van Der Taelen, Heidi Verhoeven, Rudy Van Rompaey, Kimberly Van Assche, Steffen De Langhe),
1 niet gestemd (Yani Brems)
Juridische gronden
- Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikel 40 betreffende de bevoegdheden van de gemeenteraad.
- Het Decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017 en latere wijzigingen, inzonderheid artikels 326 tot en met 335 betreffende het bestuurlijke toezicht
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen, en latere wijzigingen
- Het Bestuursdecreet van 7 december 2018, hoofdstuk 3 – Toegang tot bestuursdocumenten, art. II.26 tot en met II.51
• het decreet over het Lokaal Bestuur van 22 december 2017;
• het Bestuursdecreet van 7 december 2018, in het bijzonder de bepalingen omtrent openbaarheid van bestuur;
• het decreet van 18 juli 2003 betreffende het integraal waterbeleid, gecoördineerd op 15 juni 2018, waarin onder andere in titel IV, hoofdstuk 3, de modaliteiten aangaande de aanrekening van de gemeentelijke saneringsbijdrage en gemeentelijke saneringsvergoeding werden vastgelegd (ook Waterwetboek genoemd);
• het Programmadecreet bij de begroting 2025 van 20 december 2024, inwerking getreden op 1 januari 2025, waarbij in afdeling 7 maatregelen worden genomen in het kader van de wijziging van financiering in het kader van de watersanering en wijzingen worden aangebracht aan de artikelen 4.3.1.1.4 §2 van het Waterwetboek;
• het Algemeen Waterverkoopreglement in uitvoering van het Besluit van de Vlaamse Regering van 8 april 2011 houdende bepalingen van rechten en plichten van de exploitanten van een openbaar waterdistributienetwerk en hun klanten met betrekking tot de levering van water bestemd voor menselijke consumptie, de uitvoering van de saneringsverplichting en het algemeen waterverkoopreglement (Belgisch Staatsblad 10 juni 2011) gewijzigd bij Besluit van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 (Belgisch Staatsblad 10 januari 2014), het Besluit van de Vlaamse Regering van 5 februari 2016 (Belgisch Staatsblad 22 maart 2016) en het Besluit van de Vlaamse Regering van 24 mei 2019 (Belgisch Staatsblad 21 juni 2019) (ook Algemeen Waterverkoopreglement genoemd, afgekort AWVR);