Het lokaal bestuur van Boom beschikt over een codex van politiereglementen, waarin o.m. een reglement algemene uitbatingsvergunning ondernemingen (RAUVO) is opgenomen, waardoor bepaalde inrichtingen in het kader van de uitbating van hun (handels-)inrichting in de gemeente onderworpen worden aan een vestigingsvergunning en/of een uitbatingsvergunning. Door de jaren heen werd het uitbatingsreglement herhaaldelijk gewijzigd om tegemoet te komen aan de voortdurend wijzigende maatschappelijke en economische realiteit en de daarop noodzakelijke handhaving. Ook nu dringt een wijziging zich op om te kunnen voldoen aan nieuwe uitdagingen binnen deze sector.
Een projectgroep o.l.v. de bedrijfsjuriste-Bestuurssecretaris, i.s.m. de bevoegde schepen en centrummanager en bij de materie betrokken ambtenaren van diverse diensten zijn sedert eind februari regelmatig samengekomen om het RAUVO-reglement door te lichten en wijzigingen voor te stellen i.f.v. de noodzakelijke actuele maatschappelijke en economisch uitdagingen en om gerichter te kunnen reageren op diverse nieuwe bedreigingen (fraude, witwaspraktijken...) e.a. criminele praktijken die zich aandienen en die het imago van het handelscentrum kunnen aantasten, zodat een hernieuwde aanpak nodig is om een handelskern versterkend beleid te kunnen voeren. De nieuwe aanpak bestaat o.m. in een hechtere samenwerking met de Zonale Politiediensten, o.m. in het kader van moraliteitsonderzoeken die diepgaander worden gevoerd en volgens een uniforme uitgewerkte procedure voor de volledige PZR, i.v.g. nog versterkt via de samenwerking met het ARIEC, het Arrondissementeel Informatie- en Expertise Centrum Antwerpen met wie een samenwerkingsprotocol in voorbereiding is, dat politiezones en gemeentebesturen ondersteunt, coördineert en faciliteert bij het voeren van een geïntegreerde en integrale bestuurlijke aanpak van georganiseerde criminaliteit.
- Er werd advies opgevraagd bij de politie (Secretaris-juriste PZR Isabelle Van den Daelen) en bezorgd op 25-05-2022;
- Er wordt eveneens nog juridisch advies opgevraagd aan Mter. Beelen over het volledige ontwerp van RAUVO op 1-6-2022 en bezorgd op 8-6-2022;
- De wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motiveringsplicht van bestuurshandelingen en latere wijzigingen;
- Het Decreet Lokaal Bestuur van 22 december 2017, in werking getreden op 1 januari 2019 en gewijzigd bij decreet van 21 december 2018;
- de N.G.W. , art. 135, inzonderheid §2, volgens hetwelk de gemeenten, ten behoeve van de inwoners moeten waken over de openbare orde, m.n. de openbare rust, openbare veiligheid, de openbare gezondheid, de openbare overlast en de zindelijkheid op de openbare wegen, plaatsen en in openbare gebouwen;
- art. 119 en 119 bis N.G.W., gewijzigd door de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties ( GAS) dat de bevoegdheden van de Gemeenteraad bepaalt;
- de wet van 24 juni 2013 betreffende de GAS en haar uitvoeringsbesluiten, o.m. het KB van 9 maart 2014, gewijzigd bij KB van 19 juli 2018.
Art.1: De codex van gemeentelijke politieverordeningen (codex GPV - Deel B) wordt gewijzigd als volgt:
TITEL IV: BEHOORLIJK GEBRUIK VAN PRIVATE GRONDEN EN GEBOUWEN
Afdeling 1.7: Reglement Algemene Uitbatings- & Vestigingsvergunning Ondernemingen (RAUVO)
Hoofdstuk I. Toepassingsgebied en begripsomschrijving |
Artikel 1.7.1 - Toepassingsgebied
Dit reglement is van toepassing op allerhande inrichtingen die voor hun vestiging en/of uitbating op het grondgebied van de gemeente afhankelijk zijn van een vestigingsvergunning afgeleverd door het college van burgemeester en schepenen, van een uitbatingsvergunning afgeleverd door de burgemeester, of onderworpen zijn aan de algemene meldingsplicht.
Krachtens art. 119/119bis en 135 §2 van de Nieuwe Gemeentewet kunnen de gemeenten een vergunningenbeleid voor bepaalde inrichtingen invoeren, voor zover niet geregeld in de hogere wetgeving en voor zover de finaliteit ervan betrekking heeft op het voorkomen van problemen inzake openbare rust, openbare veiligheid, openbare gezondheid openbare zindelijkheid en overlast.
Indien uit het onderzoek voorafgaand aan de aflevering van de vestigingsvergunning en/of de uitbatings-vergunning, dan wel naar aanleiding van het onderzoek in het kader van de meldingsplicht, zou blijken dat daartoe redenen zijn, kan geweigerd worden om de vergunning af te leveren of de inrichting op te starten en/of te exploiteren.
Artikel 1.7.2 - Begripsomschrijving (definities):
Voor de toepassing van dit reglement wordt verstaan onder:
- vaste horeca-inrichting: elke plaats of lokaliteit in private of openbare gebouwen, permanent ingericht om te worden gebruikt als ruimte waarin gewoonlijk ranken en/of maaltijden, van welke aard ook, voor gebruik ter plaatse worden verstrekt;
- occasionele horeca-inrichting: de vooraf als dusdanig aangegeven drankgelegenheid die, n.a.v. om het even welke gebeurtenis van voorbijgaande aard, ten hoogste 10 x per jaar en telkens voor niet langer dan 15 opeenvolgende dagen, wordt gehouden door een kring, een maatschappij of een particuliere vereniging (vb. een fuif). Drankgelegenheden gehouden op tentoonstellingen en op jaarbeurzen worden geacht occasionele drankgelegenheden te zijn, voor de gehele duur van de tentoonstelling of jaarbeurs, ongeacht de hoedanigheid van de exploitant. Dergelijke occasionele horeca-inrichting is niet onderworpen aan de in dit reglement voorziene vergunningsplicht;
- kansspel: elk spel of weddenschap, waarbij een ingebrachte inzet van om het even welke aard, hetzij het verlies van deze inzet door minstens één der spelers of wedders, hetzij een winst van om het even welke aard voor minstens één der spelers, wedders of inrichters van het spel of de weddenschap tot gevolg heeft en waarbij het toeval een zelfs bijkomstig element is in het spelverloop, de aanduiding van de winnaar of de bepaling van de winstgrootte. Geen kansspelen in de zin van dit reglement zijn:
a) spelen die aan de speler of gokker geen ander voordeel opleveren dan het recht om maximaal 5 keer gratis verder te spelen;
b) kaart- en gezelschapsspelen, alsook spelen uitgebaat door pretparken of door kermisexploitanten n.a.v. kermissen, handelsbeurzen of andere beurzen onder soortgelijke omstandigheden die slechts een zeer beperkte inzet vereisen en aan de speler of gokker slechts een materieel voordeel van geringe waarde kunnen opleveren;
De kansspelinrichtingen klasse I, II en III zoals beschreven in de wet van 7 mei 1999 op de kansspelen, de kansspelinrichtingen en de bescherming van de spelers en de uitzondering voor dagbladhandelaars, voorzien in §5 van art. 43/4 van deze wet, behoren niet tot de wedkantoren in de zin van dit besluit;
- weddenschap: kansspel waarbij elke speler een inzet inbrengt en waarbij winst of verlies wordt gegenereerd die niet afhangt van een daad gesteld door die speler, maar van de verificatie van een feit dat zich realiseert zonder tussenkomst van de spelers;
(0) De hoofdactiviteit van een onderneming is de activiteit die de meeste omzet genereert
Hoofdstuk 2 – De vestigingsvergunning |
Artikel 1.7.3 Onderworpen inrichtingen
Alle
die gevestigd zijn op het grondgebied van de gemeente, zijn voor het openen, open houden of heropenen van deze winkels verplicht om in het bezit te zijn van een vestigingsvergunning.
Een uitzondering voor het bezit van een vestigingsvergunning wordt gemaakt voor de exploitanten van nachtwinkels, die op de datum van inwerkingtreding van onderhavig reglement beschikken over een geldige uitbatingsvergunning: de exploitanten die een uitbatingsvergunning voor een nachtwinkel hebben verkregen na de datum van inwerkingtreding van dit reglement, maar die hun aanvraag hadden ingediend vóór de datum van wijziging van dit reglement, zoals vastgesteld door de Dienst Lokale Economie dienen evenwel te beschikken over een vestigingsvergunning.
Er is geen vestigingsvergunning overeenkomstig dit reglement verplicht voor wedkantoren, zoals gedefinieerd in dit reglement: hierop zijn de bepalingen van de wet op de kansspelen van 7 mei 1999, gewijzigd bij wet van 2011 van toepassing.
De vestigingsvergunning wordt toegekend door:
- het college van burgemeester en schepenen aan nachtwinkels en private bureaus voor telecommunicatie (of belwinkels) op basis van de wet van 10/11/2006 betreffende de openingsuren in ambacht, handel en dienstverlening;
- de burgemeester aan shishabars, CBD-shops en carwashes, op basis van artikel 135§2 Nieuwe Gemeentewet.
Op basis van art. 133 al.2 NGW en Art. 64 Gemeentedecreet kan de burgemeester beslissen om de zaak die geopend werd in strijd me dit artikel te verzegelen. De burgemeester is immers belast met de uitvoering van de politiewetten, de politiedecreten, de politieordonnanties, de politiebesluiten en politieverorde-ningen. Met betrekking tot de bescherming en verbreking van zegels gelden de artikelen 283, 24 e.v. S.W.
Artikel 1.7.4 Procedure vestigingsvergunning
Plaatsbeperkingen: (1)
§1. In het kader van de openbare orde, veiligheid en rust en om de bestaande overlastfenomenen in de handelskernen niet meer extra te belasten, wordt geen enkele vestigingsvergunning verleend indien:
E. Vanderveldestraat, St. Rochusstraat, Wipplein, F. De Schutterlaan, Col. Silvertopstraat, Henri Spillemaeckersstraat, Windstraat, Grote Markt, Hoogstraat, Kerkstraat, Groene Hofstraat, Leopoldstraat, Kaai, Heldenplaats, Bassinstraat, Pachterslei, O-L-Vrouwstraat, Blauwstraat, Brandstraat, Tuyaertsstraat, Varkensmarkt, Kapelstraat, Schommelei, Bomenstraat, Kerkhofstraat tot aan de kruising met de Van Leriuslaan, Advokaatstraat, Hospitaalstraat, Kloosterstraat en Gasstraat, Jozef Van Cleemputplein, Esperantostraat, Kruisstraat, St. Janstraat, Veldstraat, St. Pieterstraat, Molenstraat, Hollezijp, Voetballersstraat, Velodroomstraat, Beukenlaan tot aan de kruising met de Van Leriuslaan, Van Leriuslaan, Klinkaartstraat, Papensteenstraat, Klampsteenstraat en Antwerpsestraat van nr. 1 tem. 91 en nr. 2 tem. 262;
Deze plaatsbeperkingen worden beoordeeld op datum van de inschrijving van de vergunningsaanvraag op de gemeente.
(1) Om precies te bepalen welke gebouwen vallen binnen de opgegeven straal (x aantal meter) wordt uitsluitend het geografisch informatie systeem (GIS) gebruikt.
De aanvraagprocedure
§2. Voor het verkrijgen van een vestigingsvergunning dient de exploitant een schriftelijke aanvraag in bij het college van burgemeester en schepenen aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier, verkrijgbaar via de dienst Lokale Economie of via de website van het lokaal bestuur Boom.
§3.Voor deze aanvraag geldt dat volgende documenten hier minstens bijgevoegd moeten worden:
1) Een uittreksel uit het strafregister dat maximaal 3 maanden oud is (model in toepassing van art. 596.1 Wetboek van Strafvordering – nieuw model) van de exploitant, van de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant, alsook van diens aangestelde(n) i.f.v. het moraliteitsonderzoek:
2) Een kopie van het uittreksel inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) met een ondernemingsnummer uitgereikt door een ondernemingsloket;
3) Desgevallend een kopie van de aanvraag tot toelating van fabricage of in de handel brengen van voedingswaren bij het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV);
4) Een kopie van de statuten van de vennootschap;
5) Een kopie van de identiteitskaart (voor- en achterzijde) van de exploitant en diens aangestelde(n); (2) zie art. 2 KB 3/4/1953
6) Een kopie van de (ontwerp) huurovereenkomst of eigendomsakte;
§4. Volgende bijkomende stavingsdocumenten moeten worden toegevoegd bij de aanvraag:
1) Een overzicht van alle personen die in welke hoedanigheid ook en ongeacht het arbeidsstatuut betrokken zijn bij de exploitatie van de inrichting, met opgave van naam, voornaam, nationaliteit en het arbeidsstatuut (werknemer/zelfstandige/vrijwilliger) evenals een kopie van de identiteitskaart en een bewijs van de sociale verzekering van al deze personen, indien dit wettelijk verplicht is;
2) Een bewijs van aansluiting van de vennootschap bij een sociaal verzekeringsfonds, een kopie van het geldende UBO-register (3) met alle wettelijk verplicht te vermelden gegevens;
(3) UBO-register: de wet van 19/09/2017 tot voorkoming van het witwassen van geld en de financiering van terrorisme en tot beperking van het gebruik van contanten voorziet in een register van de uiteindelijke begunstigden in België, in het Engels ‘UBO’ genaamd, of ‘Ultimate Beneficial Owner’. Het KB van 30/07/2018 regelt de werkingsmodaliteiten van het UBO-register. Het doel is dus om de uiteindelijke begunstigden te kennen, waarop het moraliteits- en financieel onderzoek zal gebeuren.
3) Een attest van de FOD Financiën inzake de al dan niet betaling van alle Vaststaande en onbetwiste belastingschulden door de exploitant, de zaakvoerder(s) en/of de bestuurder(s), dat op de dag van de aanvraag niet ouder is dan één maand; (4)
(4) Om na te gaan of de exploitant voldoet aan zijn wettelijke verplichtingen: indien er in het verleden reeds schulden waren t.a.v. de overheid, kan dit vragen doen rijzen naar de toekomstige exploitatie.
4) Een kopie van alle verplichte periodieke btw-aangiften voor de periode van 24 maanden voorafgaand aan de aanvraag of voor de periode vanaf de oprichting van de exploitant tot de aanvraag van de uitbatingsvergunning, indien deze korter is dan 24 maanden; (5)
(5) Met de aanslag biljetten van de belastingen bekomt men een goed overzicht van legale inkomsten, maar niet van het lopende en voorbije jaar. Met de btw-aangifte kan dit beeld voor de recentste periode worden vervolledigd;
5) Een kopie van de btw-rekening-courant die op de dag van de aanvraag niet ouder is dan 7 weekdagen. Indien de rekening-courant op nul werd gezet of definitief afgesloten, dient een kopie van de bijzondere rekening toegevoegd te worden, die op de dag van de aanvraag niet ouder is dan 7 weekdagen; (6)
(6) Overeenkomstig art. 5 §1 KB nr. 24 d.d. 29/12/1992 m.b.t. de voldoening van de belasting over de toegevoegde waarde. De BTW rekening courant geeft de actuele stand van de rekening bij de BTW administratie. Men kan deze heel eenvoudig zelf raadplegen op My MinFin en de nodige attesten en de nodige attesten aan de politie bezorgen. De BTW rekening-courant dekt de periode tussen de laatste btw-aangifte en huidig moment.
6) Een kopie van de laatst verplicht op te stellen jaarrekening, ongeacht de verplichting tot neerlegging en/of publicatie;
7) Een overzicht van alle oprichtingskosten en investeringen evenals alle financieringsbronnen die hiertoe aangewend werden of worden met opgave van een onderscheid tussen eigen vermogen en vreemd vermogen, inclusief afdoende stavingsstukken voor de financierings-bronnen, en met opgave van de bankrekeningnummers die gebruikt (zullen) worden voor de exploitatie; (7)
(7) Om de herkomst van de middelen, waarmee de financiering gebeurt, te kunnen achterhalen.
8) Voor de telecomwinkels een overzicht van de operatoren van wie-prepaid, sim- en/of herlaadkaarten aangeboden (zullen) worden;(8)
(8) Telecomwet van 17 december 2016, geactualiseerd op 16 december 2021: Sinds 17 december 2016 kan men in België geen anonieme prepaid simkaarten meer verkopen. Elk nummer moet gekoppeld worden aan een fysiek persoon. Met het verbod op anonieme prepaidkaarten wil de overheid de mogelijkheden om anoniem te communiceren inperken. De maatregel kadert in de strijd tegen terreur en criminaliteit. de nieuwe Telecomwet voorziet o.m. in de mogelijkheid om verdacht telefoonverkeer en SMS-en (o.m. via apps als WhatsApp, Messenger, Signal, Facebook en Messenger) geautomatiseerd te screenen op mogelijke fraude en is meer gericht op de aanpak van cybercriminaliteit (o.m. phising).
9) Een kopie van de licentie van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie (BIPT), wat een privaat bureau voor telecommunicatie betreft (ook belwinkel);(9)
(9) Het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie is in België voornamelijk belast met de regelgeving en de controle op de telecommunicatie-operators zoals Proximus en Telenet (in die zin een Telecomregulator) en de postbedrijven. Het instituut werd op 21 maart 1991 bij wet opgericht; de activiteiten zijn gestart sedert 1993.
§5. De aanvrager moet rekening houden met een termijn van maximaal 20 kalenderdagen die nodig is voor de dienst lokale economie om het dossier administratief na te kijken met het oog op het bekomen van een ontvangstmelding. Indien de ontvangstmelding een volledig verklaring bevat, start de termijn van 90 dagen zoals vermeld in paragraaf 10. Indien de ontvangstmelding vermeld dat het dossier onvolledig is, is het aan de aanvrager om het dossier te vervolledigen. Pas na de melding van volledig verklaring start dan de termijn van 90 dagen zoals vermeld in paragraaf 10.
§6. Voor de ontvankelijkheid van de aanvraag moet deze volledig zijn conform de verplicht toe te voegen informatie en bijlagen volgens het aanvraagformulier. De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten ontbreken, vermeld in het aanvraagformulier. De aanvrager beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit om de ontbrekende documenten in te dienen;
§7. Het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester kan beslissen dat nader te bepalen documenten overhandigd moeten worden;
§8. De aanvraag is ontvankelijk wanneer deze betrekking heeft op een bestemming die stedenbouwkundig vergund is op de plaats van aanvraag;
De aanvraag is onontvankelijk wanneer op de plaats van aanvraag de functie stedenbouwkundig onverenigbaar is met de bestemmingszone of wanneer de aangevraagde exploitatie een functie heeft die toelaatbaar is, maar die nog niet vergund werd.
§9. Na de datum van ontvangstmelding van de aanvraag volgen controles. Bij negatieve controles wordt een hoorzitting en een regularisatietermijn voorzien;
Verlenen van de vergunning
§10. Binnen de termijn van 90 kalenderdagen na de volledig verklaring van de aanvraag wordt een beslissing genomen. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, mag deze termijn éénmaal worden verlengd voor maximaal dezelfde duur;
§11. Om dwingende redenen van algemeen belang, met name omwille van o.a. de openbare orde, rust, veiligheid en/of openbare gezondheid wordt bij het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde termijn of verlengde termijn, de vergunning geacht te zijn geweigerd;
§12. Geldigheid vergunning:
Het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester kan steeds beslissen om bijkomende voorwaarden te koppelen aan de vestigingsvergunning.
De vestigingsvergunning kan op ieder moment geschorst of ingetrokken worden wanneer het algemeen belang het vereist.
Verval van rechtswege van de vergunning
§13. De vestigingsvergunning vervalt van rechtswege:
Weigeringsgronden voor de vestigingsvergunning
§14. Een vestigingsvergunning van een nieuwe bel- of telecomwinkel, nachtwinkel, shishabar, CBD-shop en handcarwash kan door het college van burgemeester en schepenen geweigerd worden op grond van:
Hiervoor baseert het college van burgemeester en schepenen zich op een advies van de politiediensten met betrekking tot de mogelijke verstoring van de openbare orde, veiligheid en rust n.a.v. de vestiging van deze handelszaak en tot eventuele aanbevelingen om deze verstoring te voorkomen of ongedaan te maken.
Toepasselijkheid in de tijd
§15. Inrichtingen die onderworpen zijn aan de bepalingen van dit reglement en op datum van de inwerkingtreding van dit reglement reeds gevestigd zijn in de gemeente moeten niet beschikken over een vestigingsvergunning (gevestigde nacht-, bel en telecomwinkels). Voor deze inrichtingen volstaat het dat zij beschikken over een uitbatingsvergunning.
§16. Inrichtingen die onderworpen zijn aan de bepalingen van dit reglement en die openen vanaf de inwerkingtreding van dit reglement moeten in het bezit zijn van een uitbatings- en vestigingsvergunning;
Onder nieuwe inrichtingen wordt verstaan:
Hoofdstuk 3 - De uitbatingsvergunning |
Artikel 1.7.5 Onderworpen inrichtingen
Alle
zijn voor deze bestemmingen zowel in het kader van hun hoofdactiviteit als in het kader van hun nevenactiviteit, verplicht om in het bezit te zijn van een uitbatingsvergunning.
Een nieuwe inrichting kan pas starten met de exploitatie voor zover werd voldaan aan alle voorwaarden van dit reglement.
De uitbatingsvergunning wordt toegekend door de burgemeester.
Artikel 1.7.6 Procedure uitbatingsvergunning
Plaatsbeperkingen: (10)
§ 1. In het kader van de openbare orde, veiligheid en rust en om de bestaande overlastfenomenen in de handelskernen niet meer extra te belasten, wordt geen enkele uitbatingsvergunning toegestaan voor nachtwinkels, bel- en telecomwinkels, shishabars, club-vzw’s of privéclubs, kansspelinrichtingen, wedkantoren, seksinrichtingen, CBD-shops en handcarwashes, take-away ’s, kappers en/of barbershops indien:
E. Vanderveldestraat, St. Rochusstraat, Wipplein, F. De Schutterlaan, Col. Silvertopstraat, Henri Spillemaeckersstraat, Windstraat, Grote Markt, Hoogstraat, Kerkstraat, Groene Hofstraat, Leopoldstraat, Kaai, Heldenplaats, Bassinstraat, Pachterslei, O-L-Vrouwstraat, Blauwstraat, Brandstraat, Tuyaertsstraat, Varkensmarkt, Kapelstraat, Schommelei, Bomenstraat, Kerkhofstraat tot aan de kruising met de Van Leriuslaan, Advokaatstraat, Hospitaalstraat, Kloosterstraat en Gasstraat, Jozef Van Cleemputplein, Esperantostraat, Kruisstraat, St. Janstraat, Veldstraat, St. Pieterstraat, Molenstraat, Hollezijp, Voetballersstraat, Velodroomstraat, Beukenlaan tot aan de kruising met de Van Leriuslaan, Van Leriuslaan, Klinkaartstraat, Papensteenstraat, Klampsteenstraat en Antwerpsestraat van nr. 1 tem. 91 en nr. 2 tem. 262;
Deze plaatsbeperkingen worden beoordeeld op datum van de inschrijving van de vergunningsaanvraag op de gemeente.
(10) Om precies te bepalen welke gebouwen vallen binnen de opgegeven straal (x aantal meter) wordt uitsluitend het geografisch informatie systeem (GIS) gebruikt.
De aanvraagprocedure
§ 2. Voor het verkrijgen van een uitbatingsvergunning dient de exploitant een schriftelijke aanvraag in bij de burgemeester aan de hand van een daartoe voorzien aanvraagformulier, verkrijgbaar via de Dienst Lokale Economie of via de website van het lokaal bestuur Boom;
§3. Voor deze aanvraag geldt dat volgende stavingsdocumenten hier minstens bijgevoegd moeten worden:
1) Een uittreksel uit het strafregister dat maximaal 3 maanden oud is (model in toepassing van art. 596.1 Wetboek van Strafvordering – nieuw model) van de exploitant, van de organen en/of vertegenwoordigers van de exploitant, alsook van diens aangestelde(n) i.f.v. het moraliteitsonderzoek:
2) Een kopie van het uittreksel inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO) met een ondernemingsnummer uitgereikt door een ondernemingsloket;
3) Desgevallend een kopie van de aanvraag tot toelating van fabricage of in de handel brengen van voedingswaren bij het Federaal Agentschap voor Voedselveiligheid (FAVV);
4) Een kopie van de statuten van de vennootschap;
5) Een kopie van de identiteitskaart (voor- en achterzijde) van de exploitant en diens aangestelde(n); (11) zie art. 2 KB 3/4/1953
6) Een kopie van de (ontwerp) huurovereenkomst of eigendomsakte;
§4. De uitbatingsvergunning kan enkel worden aangevraagd en toegekend:
§5. De aanvrager moet rekening houden met een termijn van maximaal 20 kalenderdagen die nodig is voor de dienst lokale economie om het dossier administratief na te kijken met het oog op het bekomen van een ontvangstmelding. Indien de ontvangstmelding een volledig verklaring bevat, start de termijn van 90 dagen zoals vermeld in paragraaf 12. Indien de ontvangstmelding vermeld dat het dossier onvolledig is, is het aan de aanvrager om het dossier te vervolledigen. Pas na de melding van volledig verklaring start dan de termijn van 90 dagen zoals vermeld in paragraaf 12.
§6. Voor de ontvankelijkheid van de aanvraag moet deze volledig zijn conform de verplicht toe te voegen informatie en bijlagen volgens het aanvraagformulier. De aanvraag is onvolledig wanneer de documenten ontbreken, vermeld in het aanvraagformulier. De aanvrager beschikt over een termijn van 30 kalenderdagen na mededeling van dit feit om de ontbrekende documenten in te dienen;
§7. De burgemeester wat de aanvraag uitbatingsvergunning betreft, kan beslissen dat nader te bepalen documenten overhandigd moeten worden;
§8. De aanvraag is ontvankelijk wanneer deze aanvraag betrekking heeft op een bestemming die stedenbouwkundig vergund is op de plaats van aanvraag; De aanvraag is onontvankelijk wanneer op de plaats van aanvraag de functie stedenbouwkundig onverenigbaar is met de bestemmingszone of wanneer de aangevraagde uitbating een functie heeft die toelaatbaar is, maar die nog niet vergund werd;
§9. Na de datum van ontvangstmelding van de aanvraag volgen controles Bij negatieve controles wordt een hoorzitting en een regularisatietermijn voorzien;
Voorafgaand administratief onderzoek
§ 10. De uitbatingsvergunning kan enkel worden toegekend na een voorafgaandelijk administratief onderzoek en een positief advies van de respectievelijk aangezochte diensten, op elk van onderstaande punten:
Het brandveiligheidsonderzoek resulteert in 3 mogelijke attesten, met name:
Enkel een A-attest of B-attest kunnen als positief advies worden beschouwd.
Voor het financieel onderzoek wordt naast het advies van de financiële dienst van de gemeente, de lokale politie, de federale gerechtelijke politie, de FOD Financiën, het parket en alle andere diensten waarvan het bestuur het advies nuttig acht, zo nodig bij dit advies betrokken (12).
12) De administratie der directe belastingen kan deze inlichtingen verstrekken op grond van de artikelen 337 en 329 W.I.B.
In voorkomend geval wordt een bijkomend onderzoek gedaan naar de conformiteit van de inrichting met door de gemeenteraad gestemde richtlijnen omtrent de beleidsmatig gewenste ontwikkelingen (BGO) voor het handelscentrum.
Deze onderzoeken worden verricht door de dienst omgeving: deze dient onder meer na te gaan of de geldende regelgeving betreffende stedenbouw gerespecteerd wordt, of de exploitant zijn zaak heeft ingepland overeenkomstig de voorschriften in de stedenbouwkundige verordeningen en omgevingsvergunningen, de gewestplannen, de plannen van aanleg of de ruimtelijke uitvoeringsplannen en in overeenstemming met de richtlijn BGO.
Het moraliteitsonderzoek bestaat uit:
- een onderzoek inzake de zedelijkheid;
- een onderzoek of er ernstige aanwijzingen zijn van mensenhandel;
- een onderzoek naar de gerechtelijke, administratieve en politionele antecedenten.
Het moraliteitsonderzoek wordt, al naar gelang het geval, uitgevoerd op de private voor het publiek toegankelijke plaats(en), op de uitbater, op de organen en/of vertegenwoordigers van de vennootschap en op de natuurlijke personen die in feite belast zijn met de uitbating, alsook op de aangestelde(n) van de uitbater.
Het moraliteitsonderzoek wordt steeds uitgevoerd met inachtname van de beginselen van behoorlijk bestuur.
Bijkomend onderzoek afhankelijk van de aard van de inrichting
§ 11. Voor sommige inrichtingen zijn er bijkomende voorwaarden verbonden aan het afleveren van de uitbatingsvergunning of het positief bericht, nl. voor:
Dit onderzoek wordt uitgevoerd door de milieuambtenaar van de gemeente, a.v.:
De voorwaarden hebben betrekking op de minimale hoogte (2,75 m), de toiletten, de verlichting, de verluchting en de verwarming;
b. Levensmiddelenhygiëne: de voormelde ondernemingen die levensmiddelen manipu-leren moeten voor de opening van hun handelszaak aangifte doen bij het FAVV (“Voedselagentschap”). Deze verleent afhankelijk van de inrichting een toelating of een registratie die moet worden uitgehangen in de horeca-inrichting op een van buiten zichtbare plaats.
Een kopie van die aanvraag moet toegevoegd worden aan de aanvraag voor de vergunning voor de horeca-inrichting;
Het gemeentebestuur stelt na controle een hygiëneattest op waaruit blijkt dat de uitbating aan de hygiënevoorwaarden voldoet.
Voor gegiste dranken en voor sterke dranken: het moraliteitsonderzoek op zich wordt uitgevoerd door de politie (zoals omschreven in …) die aan de gemeenten hierover louter gunstig/ongunstig advies geeft en wordt voor het bekomen van de drankvergunningen verder uitgevoerd door de gemeentediensten (dienst Lokale Economie):
1°) voor gegiste dranken:
Dat de aanvrager (uitbater) van het positief bericht aan de gemeente en de personen die bij hem inwonen/deelnemen aan de uitbating van de drankgelegenheid geen veroordeling hebben opgelopen voor één van de uitsluitingsgronden bepaald in art. 1 samengeordende wetten van 3 april 1953 (vb. criminele feiten, zedenfeiten, heling enz.).
Dit onderzoek wordt gevoerd door de politie;
2°) voor sterke dranken:
Dat de aanvrager van de drankvergunning (de uitbater), zijn gemandateerde (n) en de personen die bij de aanvrager of in de drankgelegenheid inwonen en deelnemen aan de uitbating ervan geen veroordeling hebben opgelopen voor één van de uitsluitingsgronden bepaald in art. 1 Wet 28 december 1983 m.b.t. de vergunning voor het verstrekken van sterke drank. Is de houder/lasthebber een rechtspersoon of feitelijke vereniging dan gaat de gemeente na of hetzij elk orgaan, hetzij elke natuurlijke persoon deel uitmakend van de vereniging, belast met de bij wet opgelegde verplichtingen of op enigerlei wijze betrokken bij de exploitatie, geen veroordeling heeft opgelopen voor één der voormelde gevallen van uitsluiting bepaald bij artikel 11§1, 2° tot 7° en 9° van voormelde wet.
Indien (één van) de betrokken personen niet in de gemeente wo(o)n(t)(en), zal een kopie van het moraliteitsattest toegevoegd worden, afgeleverd door de gemeente van de woonplaats
Indien voldaan is aan de moraliteitsvoorwaarden kan een positief bericht (voor gegiste dranken) of drankvergunning (voor sterke dranken) bekomen worden, afgeleverd door de burgemeester.
Gezien het vermoeden van misbruik van het vzw-statuut door sommige club-vzw ’s, worden alle club-vzw ’s die een aanvraag indienen in het kader van dit reglement, doorgegeven aan de bevoegde overheden en inspectiediensten ter controle op de bovenlokale wetgeving.
3. Flankerende maatregelen nachtwinkels: het is verboden om:
Verlenen van de vergunning
§ 12. Binnen de termijn van 90 kalenderdagen na de volledig verklaring van de aanvraag of vanaf het tijdstip waarop de aanvrager de aanvullende documenten indiende wordt een beslissing genomen. Indien gerechtvaardigd door de complexiteit van het dossier, mag deze termijn éénmaal worden verlengd voor maximaal dezelfde duur;
§ 13. De uitbatingsvergunning wordt afgeleverd door de burgemeester voor onbepaalde duur, mits cumulatief is voldaan aan alle vergunningsvoorwaarden.
§ 14. De burgemeester kan steeds beslissen om de uitbatingsvergunning te beperken in de tijd en/of bepaalde voorwaarden te koppelen aan de uitbatingsvergunning;
§ 15. De in dit artikel beoogde vergunning worden precair en herroepbaar verleend, in de vorm van een persoonlijke en onoverdraagbare titel, die de burgemeester wat de uitbatingsvergunning betreft niet aansprakelijk stelt. De vergunning kan niet worden overgedragen aan een andere uitbater op dezelfde locatie, noch aan dezelfde uitbater op een andere locatie.
§ 16. Deze vergunning kan op ieder moment geschorst of ingetrokken worden wanneer het algemeen belang het vereist.
De vergunning kan ook geschorst of ingetrokken worden, wanneer de houder een overtreding begaat tegen onderhavig reglement, overeenkomstig de voorziene procedure in de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties en zoals voorzien in deel C – GAS-reglement van deze intergemeentelijke codex GPV (art. 6.9.1 tot 6.9.6)
§ 17. De begunstigden moeten zich strikt houden aan de voorschriften van de vergunningsakte en erover waken dat diens voorwerp geen schade kan berokkenen aan derden, noch de openbare veiligheid, rust of netheid en gezondheid in het gedrang kan brengen.
§ 18. Om dwingende redenen van algemeen belang, met name omwille van o.a. de openbare orde, rust, veiligheid en/of openbare gezondheid wordt bij het uitblijven van een beslissing binnen de vastgestelde termijn of verlengde termijn, de vergunning geacht te zijn geweigerd;
Verval van rechtswege van de vergunning
§19. De uitbatingsvergunning vervalt van rechtswege:
Weigeringsgronden voor de uitbatingsvergunning
§20.De burgemeester kan de uitbatingsvergunning weigeren indien:
§21. Een nieuwe aanvraag van dezelfde uitbater, voor dezelfde plaats en voor dezelfde bestemming, volgend op een geweigerde aanvraag kan ten vroegste 6 (zes) maanden na de datum vermeld in de weigeringsbeslissing worden ingediend, op straffe van onontvankelijkheid. Deze nieuwe aanvraag moet vergezeld gaan van een schriftelijke verklaring ondertekend door de uitbater, waarin deze bevestigt dat alle voorwaarden, vermeld in dit reglement vervuld zijn.
Vrijstellingen op de uitbatingsvergunning:
§ 22. In de hierna limitatief opgesomde gevallen moet geen uitbatingsvergunning worden aangevraagd:
Voor het schenken van sterke dranken in een occasionele drankgelegenheid: conform art. 9 Wet 28 december 1983 is dit verboden, behoudens schriftelijke machtiging van het college van burgemeester en schepenen.
De aanvraag moet ten minste 45 dagen vóór de opening van de occasionele drankgelegenheid schriftelijk ingediend worden bij de gemeente, dienst lokale economie. De machtiging wordt door het college verleend voor de duur van de occasionele drankgelegenheid.
Een mobiel wedkantoor mag geen andere weddenschappen afsluiten dan deze die betrekking hebben op dat evenement, die wedstrijd of die competitie.
- Het lokaal bestuur Boom;
- Extern of intern verzelfstandigde agentschappen van het Lokaal Bestuur Boom of andere (boven)lokale overheden
- Het Lokaal bestuur Boom;
- Extern of intern verzelfstandigde agentschappen van het Lokaal Bestuur Boom of andere (boven)lokale overheden
- In gebouwen van onderwijsinstellingen, zoals erkend door de Vlaamse overheid (13)
- Door cultuur-, senioren-, jeugd- en sport- of enige andere vorm van vrijetijdsverenigingen die op enige wijze worden erkend of gesubsidieerd volgens het gemeentelijk subsidiereglement en/of deel uitmaken van de gemeentelijke raden.
- Door verenigingen en VZW ’s lid van een erkende gemeentelijke adviesraad.
(13) Lijst met erkende onderwijsinstellingen door de Vlaamse Overheid: http://dataonderwijs.vlaanderen.be/onderwijsaanbod/
Hoofdstuk 4 - De meldingsplicht |
Artikel 1.7.7. Onderworpen inrichtingen
Alle ondernemingen of publiek toegankelijke inrichtingen die volgens onderhavig reglement niet onderworpen zijn aan het bekomen van een vestigings- en/of uitbatingsvergunning zijn meldingsplichtig.
§1. Uitbatingsvoorwaarden:
- De uitbating mag niet gebruikt worden om voordelen, al dan niet van financiële aard, uit eerder gepleegde strafbare feiten te benutten. (14)
- De uitbating mag niet gebruikt worden om strafbare feiten te plegen. (15)
- Er mogen geen strafbare feiten gepleegd zijn om de inrichting te kunnen exploiteren. (16)
- De uitbater dient te allen tijde de nodige maatregelen te nemen om overlast voor de buurt maximaal te voorkomen.(17)
- De uitbating moet voldoen aan de wettelijke en reglementaire voorschriften inzake brandveiligheid. (18)
- De uitbating moet voldoen aan de wetgeving inzake stedenbouw.
- De uitbating moet voldoen aan de milieuwetgeving.
- De uitbating met voldoen aan de vestigingsformaliteiten als ondernemer en/of enige andere vergunningen of attesten die wettelijk voorgeschreven zijn. (19)
- De uitbating moet gebeuren conform de fiscale en sociale wetgeving.
- De uitbating moet voldoen aan alle andere wettelijke en reglementaire bepalingen en voorwaarden van toepassing op de uitbating.
(14) Om de legale economie te beschermen kan er uiteraard niet getolereerd worden dat er bijv. crimineel geld geïnvesteerd wordt in een nieuwe uitbating.
(15) Voorbeelden: nagelstudio’s, viswinkels… gebruikt als dekmantel voor mensenhandel, verdoken prostitutie, drugshandel, zwartwerk, belastingfraude, omzeilen van het statuut van krantenwinkel om wedkantoren te exploiteren. Deze bepaling viseert de misdrijven gepleegd door de uitbater zelf, alsook de misdrijven gepleegd door derden gepleegd in zijn inrichting.
(16) Voorbeelden: valsheid in geschrifte om een omgevingsvergunning te verkrijgen, omkoping, vereist diploma namaken.
(17) Het doel is om de uitbater te responsabiliseren, met name dat hij maatregelen moet nemen om overlast voor de buurt maximaal te voorkomen. We denken hierbij aan overlast ten gevolge van dubbel parkeren, lawaaioverlast, overlast ingevolge het schenken van alcohol in een inrichting die daarvoor niet bedoeld is,
(18) Zie Afdeling V hoofdstuk 1.
(19) Voorbeelden: de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen, beroepskaart, nodige kennis van het bedrijfsbeheer, nodige beroepskennis.
Artikel 1.7.8. Procedure meldingsplicht
Aanvraagprocedure
Vóór de opening of overname van een meldingsplichtige inrichting, moet de uitbater dit schriftelijk of per mail ter kennis brengen van de dienst Lokale Economie van het lokaal bestuur en dit minstens één maand voor hun geplande opening.
Hoofdstuk 5 – Gemeenschappelijke bepalingen |
Artikel 1.7.9 Verbods- en gebodsbepalingen voor alle inrichtingen:
§1. Verbodsbepalingen:
§2. Gebodsbepalingen:
Voor alle inrichtingen die drank en/of voeding voor verbruik ter plaatse aanbieden en die voor hun uitbating onderworpen zijn aan een voorafgaande vergunning geldt dat de uitbater verplicht is om degelijke en goed bereikbare vuilnisbakken in of bij zijn inrichting te plaatsen. Hijzelf of het door hem aangestelde personeel moet dagelijks instaan voor het rein houden van deze vuilnisbakken, het ledigen en bergen ervan alsook voor het rein houden van het terrein rond zijn inrichting, zijnde het privéterrein waarop de uitbating/inrichting gevestigd is, evenals op de voorliggende openbare weg (straal van 50 m).
De in dit reglement bedoelde inrichtingen engageren zich om zich bij de uitbating van hun inrichting te onthouden van door racisme of xenofobie ingegeven daden; dit engagement geldt eveneens voor het door hem tewerkgesteld personeel (Wet 30 juli 1981, BS d.d. 8 aug. 1981 – voor de wetgeving zie de website www.toegankelijkheidsbureau.be)
Artikel 1.7.10 Verzekering
De objectieve aansprakelijkheidsverzekering brand en ontploffing (wet van 30 juli 1979) is verplicht af te sluiten voor:
De verzekeringsonderneming die een verzekeringsovereenkomst voor objectieve burgerlijke aansprakelijkheid afsluit is ertoe gehouden hiervan kennis te geven aan de burgemeester van de gemeente waar de voor het publiek toegankelijke inrichting gevestigd is. Ook de kennisgeving van de nietigverklaring, ontbinding, opzegging en schorsing van de overeenkomst moet gericht worden aan de burgemeester van de gemeente waar de voor het publiek toegankelijke inrichting gevestigd is.
Indien de inrichting niet beschikt over deze verzekering, wordt geen vergunning toegekend.
De burgemeester controleert of de door de wet bedoelde inrichtingen in de gemeente de vereiste verzekeringspolis hebben afgesloten: is dit niet het geval dan kan hij de (tijdelijke) sluiting van de inrichting opleggen.
Hoofdstuk 6 – Sancties |
Artikel 1.7.11 – Administratieve sancties en maatregelen
§ 1. Elke overtreding van de bepalingen van dit politiereglement, wordt bestraft met:
en/of
en/of
§ 2. Meer bepaald kan het college van burgemeester en schepenen de uitbatingsvergunning tijdelijk of definitief intrekken, de instelling tijdelijk of definitief sluiten (conform art. 4 §1 van de wet van 24 juni 2013 betreffende de gemeentelijke administratieve sancties, beter gekend als de ‘GAS-wet’) zoals bepaald in afdeling 6.9 van de codex van politiereglementen, art. 6.9.1 – 6.9.6 – deel C – GAS-reglement en uitsluitend voor de artikelen waarnaar wordt verwezen in art. 6.5.3 codex die in aanmerking komen voor de sanctie van schorsing/intrekking van de vergunning/toelating of van tijdelijke/definitieve sluiting van een inrichting, op basis van de procedure erin vermeld die wordt gevoerd door de sanctionerend ambtenaar bij Igean.
Deze bepalingen gelden onverminderd de wettelijke bevoegdheden van de burgemeester tot het nemen van bestuurlijke maatregelen
Het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester kan hier tevens toe overgaan wanneer niet langer is voldaan aan de voorwaarden van het administratief onderzoek voorafgaand aan het verlenen van de vestigingsvergunning vermeld in dit reglement, voor zover van toepassing op de inrichting.
In alle gevallen waarbij de administratieve sanctie van schorsing of intrekking van de vergunning werd opgelegd kan het college van burgemeester en schepenen bijkomende voorwaarden opleggen vooraleer over te gaan tot het verlenen van een vestigingsvergunning.
Buiten de gevallen opgesomd in art. 6.5.3 is de burgemeester bovendien bevoegd tot schorsing of intrekking van de uitbatingsvergunning of voorlopige sluiting (max. 6 maanden) van een inrichting:
a) indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot geluidshinder (nachtlawaai) wat zal blijken uit een door de politie samengesteld dossier (administratieve toelichting m.b.t. opgesteld PV);
b) indien de exploitatie van een inrichting aanleiding geeft tot enige andere vorm van overlast, van aard om de openbare orde te verstoren, wat zal blijken uit een door de administratie (inzake bestuurlijk verslag) of politie (inzake PV) samengesteld administratief dossier;
c) indien geen opgave werd gedaan van gegevens of opgave werd gedaan van onjuiste gegevens, of bij wijzigingen van de opgegeven gegevens, waardoor de veiligheid in het gedrang kan komen;
d) in geval van verschillende en/of herhaalde vaststellingen, waaruit blijkt dat niet meer voldaan is aan de voorwaarden van de uitbatingsvergunning of wanneer niet langer is voldaan aan de voorwaarden van het voorafgaand administratief onderzoek aan het verlenen van de uitbatingsvergunning vermeld in dit reglement, voor zover van toepassing op de inrichting;
§3. In alle gevallen waarbij de administratieve sanctie van schorsing of intrekking van de vergunning werd opgelegd kan de burgemeester bijkomende voorwaarden opleggen voor de uitbatingsvergunning, zoals door hem verleend.
§4. Aan de sancties opgelegd door het college van burgemeester en schepenen of de burgemeester gaat een waarschuwing aan de overtreder vooraf: deze waarschuwing bevat een uittreksel van het overtreden reglement of van de overtreden verordening.
§ 5. De sanctie opgelegd door het college of door de burgemeester worden aan de overtreder ter kennis gebracht door een ter post aangetekende brief, ofwel door overhandiging tegen ontvangstbewijs. Het niet naleven van een administratieve sanctie van het college of de burgemeester wordt bovendien bestraft met één van de hierboven voorziene administratieve sancties.
§ 6. Specifiek bijkomende strafmaatregelen m.b.t. nachtwinkels en belwinkels:
Bij het overtreden van de in de bijkomende voorwaarden voor deze inrichting voorziene openingsuren, gelden de strafbepalingen zoals voorzien in de artikelen 19 t.e.m. 22 van de wet van 10 november 2006 betreffende de openingsuren in handel, ambacht en dienstverlening.
§ 7. In alle gevallen waarbij een administratieve sanctie van intrekking van de vergunning wordt opgelegd, kan slechts een nieuwe aanvraag voor dezelfde uitbater, dezelfde plaats en dezelfde bestemming worden ingediend, ten vroegste zes maanden na de datum van de beslissing tot intrekking, op straffe van onontvankelijkheid.
§ 8. Onverminderd het voorgaande, kan de politie bij vaststelling van uitbating zonder vestigings- en/of uitbatingsvergunning de inrichting onmiddellijk en ter plaatse sluiten.
Artikel 1.7.12 – Overgangsbepalingen
Alle nieuwe ondernemingen die een vestigings- en/of uitbatingsvergunning aanvragen moeten aan dit reglement voldoen vanaf het moment van inwerkingtreding (5de dag na bekendmaking op de website van het lokaal bestuur Boom van het reglement gestemd door de gemeenteraad).
Ook bij wijzigingen aan bestaande inrichtingen moet voldaan worden aan dit reglement.
Art. 2: de wijzigingen 2022/01 aan de codex van gemeentelijke politiereglementen en -verordeningen (deel B) wordt bekend gemaakt overeenkomstig art. 286 Decreet Lokaal Bestuur (DLB) en overeenkomstig artikel 15 van de wet van 24 juni betreffende de gemeentelijke administratieve sancties.
Art. 3: een afschrift van de aanpassingen aan de codex van politiereglementen en -verordeningen worden verzonden aan:
- Het Parket van de Procureur des Konings voor politiezaken;
- De Hoofdgriffier van het Politieparket;
- De Hoofdgriffier van de Rechtbank van Eerste aanleg te Antwerpen;
- de Sanctionerend ambtenaren bij Igean Milieu & Veiligheid te Wommelgem;
- De Korpschef van de Politiezone Rupel;
- De sectorcommandant van de Brandweerzone Rivierenland;